Wie goed doet, hoon ontmoet
Hoe zou Roald Dahl de grote witte meneren hebben omschreven die maandag bij Op1 mochten discussiëren over de wokistische renovatie van het boek Sjakie en de Chocoladefabriek? Ik gok als een schele professor (Herman Pleij), een steeds meer op de Vieze Man lijkende psycholoog (Steven Pont) en een bleke cabaretier die veel te genuanceerd was om grappig te zijn (Thomas van Luyn). En dat alles onder leiding van de schriele Jort Kelder en de veel te aantrekkelijke Welmoed Sijtsma.
O jongens, het kan toch haast niet anders of de uitgeverij en de erven van Roald Dahl spelen het commerciële spel heel slim? Alle media duiken met grote gretigheid op het nieuws dat zogenaamde sensitivity readers allerlei gevoeligheden uit de teksten van Dahl hebben gehaald. Een dik jongetje heet nu enorm, niemand is meer lelijk. En een aantrekkelijke vrouw wordt een aardige vrouw. Dit geschrap en gedoe kan de verkoopcijfers van het boek - in welke versie dan ook - alleen maar ten goede komen, lijkt me.
Maar ook Op1 kreeg probleemloos een paar mannen aan tafel die ach en wee wilden roepen voor De Cultuur. Eminence grise Pleij als radicaalste. "Afblijven! De tekst wordt zo tandeloos gemaakt, bijna gecastreerd!" Met als extra waarschuwing dat een boek als Lof der Zotheid er nooit was gekomen als we zo gevoelig doen. Psycholoog Steven Pont - u kunt hem kennen van De Opvoeders (EO) - was wat genuanceerder maar ook zeer beducht voor het censureren van kinderboeken. "Wie zijn hier nu de tere zieltjes?" Juist, de volwassenen die in een hypercorrectie beland zijn. "Zet gewoon voorin zo'n boek dat het moet worden gerelateerd aan de tijd waarin het is geschreven."
Ja kindertjes, gebruik nou toch je hersens en je algemene ontwikkeling.
Cabaretier Van Luyn hoorde alle opwinding rustig aan en vertelde over zijn ervaring als schrijver voor de musical Sjakie en de Chocoladefabriek. Hoe je merkt dat dingen tegenwoordig anders zíjn. Hoe fout het voelt, om een dikke jongen als slecht weg te zetten, zeker wanneer een acteurtje van vlees en bloed voor je staat. Hoe Roald Dahl bij leven zelf ook al personages en omschrijvingen heeft veranderd, omdat het heus wat subtieler kon. Zoals de Oempa Loempa's, die ooit begonnen als zwarte pygmeeën.
Ook Van Luyn vond het daarom een interessante oefening die Steven Pont voorstelde: bedenk met kinderen eens hoe we over dertig jaar naar de boeken van nu zullen kijken. "Als nu ergens staat 'Harry at een hamburger', dan wordt dat vast 'Harry at een vegaburger'." Ervan uitgaande dat toekomstige schoolkinderen zich niet meer kunnen voorstellen dat wij ooit vlees aten.
Over welke dingen van nu zouden we ons later nog meer verbazen? Nee, niet allemaal 'brandende fakkels richting een minister' roepen, er moeten meer evidente voorbeelden zijn te vinden.
De enorme Turkijekenner Sinan Can zat ook aan tafel - hij verslond in zijn jeugd vele Roals Dahls - en opperde nog dat ook alle stokoude geloofsboeken naar onze tijd mogen worden gebracht. "Dat zou zoveel problemen oplossen die nu spelen, al het geweld over dingen die wel en niet kunnen, vanwege boeken die tweeduizend jaar geleden zijn geschreven. En ik vind ook dat we gewoon wat aardiger moeten zijn voor elkaar."
Maar niemand pakte die handschoen op, ze zaten net zo lekker te rellen.