Waarom zien we deze wereld niet vaker op deze schaal op tv?
Ongetwijfeld heeft ook u vorige week met open mond zitten kijken naar de foto's van Kadir van Lohuizen in De Verdieping, het portret van Nederland als mondiale voedselproducent. Maandag was de televisieversie van zijn reportage De Voedsel BV te zien bij VPRO's Tegenlicht. Een zo mogelijk nog indrukwekkender ervaring. Waarbij je je gerust kunt afvragen waarom de beelden eigenlijk als zo'n verrassing voelen. Zíj́n we eens op mondiale schaal briljant efficiënt en succesvol - ons land is de tweede voedselexporteur ter wereld - geven we er zelf maar weinig aandacht aan.
Het zal wel een combinatie zijn van de Nederlandse mentaliteit dat je je kop nooit boven het maaiveld moet uitsteken, plus dat het ook pijn aan de ogen doet, te beseffen wat voor industrie ons consumptiegedrag inmiddels vraagt. Iets waar je als gewoon mens meestal niet mee bezig bent, wanneer je in je keurige buurtsuper je keurige tomaatjes in een keurig plastic bakje in je karretje legt. Dito voor het perfecte karbonaadje of biefstukje. Hup alles schoon mee naar huis, zonder zand aan de schoenen of bloed aan de handen. Hoe 'ze' dat achter de schermen allemaal regelen? Dat weten we nu veel beter.
Wie in Tegenlicht beter in beeld kwamen dan in de reportage in de krant, waren de mensen achter die schermen. Zoals Erik Waterman, van Waterman Onions, een van de grootste uienproducenten ter wereld. Een man om van te houden, zo trots als hij sprak over zijn strakke uienimperium. Dito glunderden innovatieve producenten van sla en varkensvlees.
Om een andere reden onvergetelijk was een manager van een bedrijf dat voedselafval verwerkt tot veevoer. Deze Karel van der Velden... vertelde hoe een bezoeker uit de Filipijnen fysiek onwel was geworden, toen de man besefte hoeveel prima eten - net iets te hard gebakken koekjes, net niet perfect ronde pasteitjes, snoepjes - wij afkeuren. En transformeren tot nieuwe producten als energy drink voor koeien. "Ik begrijp dit niet meer", had de Filippijn gezegd en moest even op de grond gaan zitten. In zijn land konden mensen echt niet zo kieskeurig zijn qua voeding.
Maar voor de meesten van ons is de beschikbaarheid van eten een no brainer geworden. In een van mijn favoriete boeken aller tijden Eenvoudig maar voedzaam van Jozien Jobse kan je lezen hoe tot voor kort een dorpsfeest betekende dat je je eindelijk eens ongegeneerd vol kon eten. Nu baal ik soms dat er wéér een etentje of een borrel op de agenda staat, omdat het lijf het niet aankan, al die weelde.
Het bleef na afloop van De Voedsel BV nog lang onrustig in het hoofdje hier. Met als aanjagers de relativiteitstheorie en de macht der getallen. Als je produceert voor miljarden mensen is de hoeveelheid afval ook enorm, maar wel relatief, suste ik mezelf. En de wereld is blijkbaar blij met onze productie. Maar ons grondoppervlak wel klein. Moeten we eens heel anders naar Nederland gaan kijken, dacht ik uiteindelijk, en stoppen te proberen een uitgebalanceerd land te zijn met én volop bedrijvigheid én voldoende groen? Er één groot agro- en industriepark van maken voor de wereld en in ruil vragen om stukken leeg land waar wij vakantiehuizen mogen bouwen voor onze Nederlandse bleekneusjes?
Misschien hebben mijn hersens ook wat energiedrank nodig.