‘Stuk’. Of vind maar eens een plek waar niets kapot is.
Hoe onbekommerd je als gezond mens toch door de wereld huppelt, niet beseffend hoe dichtbij de afgrond is. Natuurlijk: dat moet ook zo, anders kan je niet leven. Maar hoe blij je moet zijn als je geen pech hebt, laat op de woensdagavonden een prachtig gedramatiseerde VPRO-serie zien. Hij heet 'Stuk' en de makers noemen het een noodlotsvertelling. Wat mij betreft een genre dat een vaste plek krijgt in televisieland.
De meeste beelden in 'Stuk' zijn gefilmd in revalidatiecentrum Heliomare, in Wijk aan Zee. Hier volgt de camera onfortuinlijke bewoners zoals Paul, die in het donker van de trap viel. Hij wilde 's nachts op weg naar de wc namelijk geen lichtje aandoen, om zijn Susanne niet wakker te maken. En brak zijn nek, terwijl - o wrang detail - zijn vrouw nog niet eens thuis was van haar werk. Of neem Daan, nog maar 16, ook in een rolstoel. Een goedbedoelde operatie aan zijn rug leidde juist tot uitval van zijn benen. En zie daar schooljuf Babette (22) strompelen, geveld door een tumor in haar ruggemerg. Allemaal ontvingen ze hun portie van de pech die lukraak over de mensheid wordt uitgestrooid.
Omdat er altijd nog wel wat ellende bij kan, krijgen juist deze mensen vaak te maken met doorligplekken. Een moment waarop de onvergetelijke verpleegkundige Monique in actie komt. Zij is een selfmade wondspecialist geworden, die simpelweg ruikt of het foute boel is. Haar neus bepaalt vaak het behandelplan.
Wat 'Stuk' nou zo onderscheidt van andere documentaires over patiëntenleed? Maker Jurjen Blick koos niet voor een puur journalistieke aanpak, maar schreef het script als proza. Hij schotelt je een prachtig gecomponeerd en niet sentimenteel verhaal voor, dat je diep laat indalen in de wereld van verlamming en amputatie. Waardoor de tranen toch wel op komen zetten. Je ziet Paul bijvoorbeeld drijven in een zwembad, met behulp van zwembanden en een begeleider. Blick vertelt daarbij als een romanschrijver: 'Therapeuten vroegen Paul regelmatig of hij fijn had gezwommen. Paul knikte dan vriendelijk. Maar hij dacht altijd: dit is geen zwemmen. Het deed hem maar aan een ding denken.' En dan wordt het zwembadbeeld gemixt met een oud fragment waarop Paul in bad zit met een van zijn zoontjes.
Of neem wat Blick vertelt terwijl je de jonge Daan vrolijk ziet poedelen: 'Daan had al vaker gemerkt dat volwassenen voorzichtig vraagtekens plaatsten bij zijn positieve instelling. (..) Er viel niet aan te ontkomen dat het hem gewoonweg wel beviel, het leven. Zo veel gaafs te leren, en te zien en te doen. Al die hardnekkige pech in zijn jonge bestaan bleef zich gelukkig aldoor stuk bijten op zijn levenslust." Mooi mooi mooi.
De camera gaat geregeld ook de buitenwereld in. Filmt in het chaotische huis van arts Willemijn en bij verpleegkundige Monique, waar ook niet alles 'heel' is. Zo lijdt Monique aan depressiviteit, net als haar slungelige zoon Kaj. Waar Monique baat vindt bij heel hard werken, lijdt Kaj graag pijn door maar weer eens een tattoo te laten zetten.
De boodschap is duidelijk: vind maar eens een plek waar niets kapot is. Ondertussen is dit wel een heel erg gave serie.