Sammy Davis jr: potver, wat een leven

10-08-2018

Er zijn van die documentaires die ik helemaal zou willen uitschrijven voor u. Zoals die over showbizzlegende Sammy Davis jr., gisteren bij NTR's 'Uur van de Wolf'. De film gaat over Davis' leven als artiest, met als rode draad de permanente zwart-wit stress in zijn bestaan. Al kijkend baalde ik soms dat de focus wel erg op die rassenellende lag, wilde ik simpelweg meer genieten van het zingen en dansen van deze rasartiest. Na afloop weet ik: dat had Davis zelf ook wel gewild.


De film 'I've gotta be me' is een bijna honderd minuten durend historisch document, en pas de eerste grote film over Amerikaan Sammy Davis (1925-1990). Van begin tot eind boeit en ontroert hij: potver, wat een leven. Als driejarig jongetje won dit wonderkind uit Harlem al zijn eerste talentenshow, als tapdansend grapjasje. Zijn ouders zaten in de showbizz, op straat kon hij jazzhelden als Cab Calloway en Duke Ellington tegenkomen. Nooit ging Sammy naar school. Maar op zijn tiende had hij het land al tien keer rond getourd.

"Ik was graag naar school geweest om wat basisdingen te leren", zei hij later. Voelde zich vaak onbeholpen, kon niet goed schrijven en spellen. Maar als je hem hoort filosoferen en analyseren, is duidelijk dat hij op die beroemde universiteit van het leven alle diploma's heeft behaald. Cum laude.

Zo succesvol als zijn jeugd was, zo onder aan de ladder kwam hij terecht in zijn diensttijd. Hij werd witgeverfd, ondergepiest, in elkaar geramd door zijn witte 'collega's'. Toen hij een tweegevecht met een van hen won, zei deze gast smalend: "Je kan dit wel winnen, maar je bent nog steeds een neger." Volgens schrijver Gerald Early putte Sammy Davis hier zijn motivatie uit: "Hij zou ze van hem als entertainer laten houden, ook al haatten ze hem als zwarte."

Sammy Davis brak muren af, ging door glazen plafonds en zorgde voor schokgolven. Was de eerste zwarte artiest die in blanke amusementsshows optrad. De witte presentator Eddie Cantor omarmde hem voor de camera als een zoon: voorpaginanieuws. Net als zijn huwelijk met de lange blonde Zweedse May Britt in 1960, toen in veel staten gemengde huwelijken nog verboden waren. De optredens met Frank Sinatra en Dean Martin als 'one of the boys' in Las Vegas, waar in het begin voor zwarte artiesten na de show geen hotelkamers waren. Of plaats in een restaurant. En dan wel mooi de eerste zwarte logé zijn in het Witte Huis, slapen in de Lincoln-kamer op uitnodiging van Richard Nixon.


Deze niet zo doordachte vriendschap met president Nixon zorgde voor verwijdering met de zwarte gemeenschap. Hij moest daarna veel moeite doen om ook door 'zijn wereld' geaccepteerd te worden. Het lied 'I've gotta be me' hielp hierbij enorm. De manier waarop Sammy Davis regels zingt als 'What else can I be but what I am', al tikkend krijg ik weer kippenvel.

Jaren later zingt Michael Jackson hem even doorvoeld toe op een eregala. Davis is dan al doodziek. De popster zingt: 'Jij was daar voordat wij kwamen, je onderging de pijn en de schaamte. Zij bouwden muren, dankzij jou is er nu een deur waar we door kunnen'. En nog een keer tapdanst Sammy Davis jr, zo lichtvoetig, alsof op deze aarde geen zwaartekracht bestaat.

<<<#MeToo in Hollandse Zaken                                          De Opvolgers>>>