Parels voor de zwijnen?
Wat het door John de Mol geadopteerde SBS6 in ieder geval succesvol doet, is pr bedrijven. De afgelopen weken mocht de zender in zo'n beetje alle talkshows en praatprogramma's vooruitblikken op z'n nieuwe paradepaardjes: de Boulevard-kloon '6 Inside' met Albert Verlinde en de nieuwe talentenjacht 'DanceSing' waarin kandidaten én dansen én zingen. Niet bepaald programmatypes waar ik voor thuis blijf, maar complimenten aan de pr-machine: zit ik er nu toch over te schrijven.
Dit komt vooral door presentator Johnny de Mol, die - aan tafel bij Jinek - zei dat zijn vader met 'DanceSing' weer een knaller à la 'Big Brother' en 'The Voice' in handen heeft. En dat vooral vanwege de toegepaste augmented reality, het naadloos samenbrengen van echt en nep tijdens de optredens. Ook maakten de zenuwen van Gordon me nieuwsgierig, het DanceSing-jurylid dat aan tafel bij DWDD liet blijken als de dood te zijn voor de reacties.
Na alle opklopperij en gegons zou het ook inderdaad lullig zijn als het dak er niet afging. Edoch, het was donderdagavond moeilijk hysterisch worden van 'DanceSing'. Per saldo zagen we in de eerste aflevering het gewone procedé van zenuwachtige stervelingen die zich een weg naar de sterren proberen te performen. Met wie we moeten meeleven, rechtsom of linksom. Staat zo'n multitalent op last van de regie daar weer te sniffen dat haar kat net is overleden. Zucht.
Maar die technische hoogstandjes dan? Misschien zijn die gewoon wel te prachtig voor een tv-scherm, moet je naar een bioscoopzaal uitwijken voor het gewenste overdonderende effect. Of is het een gevalletje 'parels voor de zwijnen'? Sinds we Leonardo di Caprio ten onder zagen gaan met de Titanic, denken we dat beeldtechnisch niets meer onmogelijk is. Hoe onterecht ook.
De kijkers zullen het gaan bepalen. Naar de eerste aflevering keken er ruim 700.000, precies het aantal waarop Gordon had gehoopt, dus dat moet hem meegevallen zijn. Al had de pr-machine vast op betere kijkers gemikt.
Heb ik mooi nog even ruimte voor een programma dat wel moeiteloos mijn hart steelt, de hele week al. Het is 'Groeten uit Holland', de serie waarin vijf Marokkaanse vrouwen een vrolijke ontdekkingsreis maken door Nederland, het land waarin ze al tientallen jaren wonen, maar dat ze o zo slecht kennen. Want tja, veel 'eerste generatie' Marokkaanse medeburgeressen brengen hun leven grotendeels binnenskamers en -keukens door.
Regisseur Jalal Bouzamour neemt ze - dit is het tweede seizoen - mee naar buiten allemaal. En dat is een openbaring, voor henzelf en voor Nederland. Onder leiding van de schrandere en goed Nederlands sprekende Habiba gaan de vrouwen wandelen, fietsen, zwemmen, de Deltawerken bekijken en naar taalles. En je lacht je als kijker de hele tijd te pletter, net als de vrouwen zelf: ze zijn heerlijk ondeugend, ondernemend, eerlijk en grappig.
Zelfs in het buurthuis, waar de theedrinkende Marokkaanse vrouwen een zaaltje hebben naast dat van een vaste groep klaverjassende en leverworst etende Amsterdammers, zijn ze er nu - over en weer - van overtuigd met goed volk te maken te hebben. En dat zie je: de schuifwand staat tegenwoordig permanent open tussen beide ruimtes.