Open samenleving, open zenuw.
"Terug naar de Akbarstraat". Dit weekend uiteindelijk ook het tweede deel bekeken van deze documentairereeks van Felix Rottenberg. En ik kauw er nog wel even op na.
Achttien jaar geleden liep Rottenberg door de Akbarstraat in Amsterdam-West en filmde er een mislukte samenleving met vrijwel alleen mensen van Turkse en Marokkaanse afkomst, een achterstandswijk zonder integratie. Nu was hij er terug, om de vooruitgang vast te leggen. Want die is er op allerlei fronten. De verloedering is weg gerenoveerd, van buitenaf melden zich enthousiaste nieuwe bewoners. Toch voelt het in Rottenbergs portret alsof de wijk 'er' nog lang niet is. Blijft de open samenleving een open zenuw.
Wat trof Rottenberg dan allemaal aan? Een wereld vol eilanden. De bewoners van nieuwe koopflats die gezamenlijke maaltijden organiseren waar iedereen welkom is - er is ook halal eten - maar waar alleen mensen zonder migratieachtergrond aanschuiven. Oudere Amsterdammers van wie het duidelijk allemaal niet hoeft, je in elkaars cultuur verdiepen. Een zwarte basisschool waar wordt geëxperimenteerd met de herintroductie van witte kinderen. Die op verzoek van hun ouders voorlopig wel allemaal bij elkaar in een klas worden gezet, omdat het anders wel erg spannend is, dat mengen.
Als je zo'n goedbedoelende witte moeder daarover hoort praten, zou je zomaar in haar redenatie meegaan. Totdat je de verbijstering van de gekleurde ouders op school over dit project ziet en beseft hoe kwetsend het voor hen is, die bangige bezorgdheid dat het met die witte kindjes wel eens niet goed zou kunnen gaan, tussen hun donkere kinderen dus.
Het grote punt in en rond de Akbarstraat lijkt anno 2020: wanneer worden we eindelijk eens gezien als Nederlanders pur sang? Een vader klinkt bitter. Wanneer is hij Turk-af? Wanneer is die integratie eens klaar? Hij viert zelfs kerst, kijkt altijd traditioneel naar 'Home Alone': Hollandser kan je het toch niet hebben. Maar het wij-zij-denken is voorlopig nog lang niet niet weg.
Regisseuse Güls ah Doǧan spreekt in de VPRO-gids haar hoop uit om over twintig jaar opnieuw een update te kunnen filmen in de Akbarstraat en heeft daarbij een duidelijke wens: "Ik hoop op gelijkwaardigheid, dat we het dan eindelijk niet meer hebben over de origine van mensen. Dat iedereen hier gewoon een Amsterdammer is, een Nederlander."
Wat klonk het zaterdagavond laat dan jaloersmakend eenvoudig in het portret bij AVROTROS over de fenomenale componist George Gershwin, bij wiens naam ik altijd kippenvel krijg. Rhapsody in Blue, Porgy and Bess, Our love is here to stay: hoe kan een mens zoveel briljante muziek bedenken?
Gershwins ouders arriveerden eind 19e eeuw als Russisch-Joodse immigranten in New York. Slechts een generatie later was hun kind George voor iedereen en voor altijd een absolute Amerikaan. Die op basis van alle jiddische, Europese, Afrikaanse, jazzy, klassieke klanken én alle stadsgeluiden die hij in zijn jeugd hoorde een nieuwe stijl creëerde. Eentje die perfect bleek te passen bij die Amerikaanse dynamische vooruitgangsmaatschappij van toen.
Inspiratie putten uit de wervelende smeltkroes en tot grootse nieuwe daden komen. Klinkt goed.