Het vermogen van een citruspers. Maar toch topsporter.
Wat is het vermogen van een mens? De een denkt bij het lezen van deze vraag wellicht meteen aan een bankrekening met negen miljoen. Maar wie vrijdag keek naar Sportlab Sedoc weet het antwoord dat voor ons allemaal geldt: het menselijk lichaam heeft een beperkte motor van nog geen 250 watt. Oftewel het vermogen van een citruspers.
Hoe lukt het topsporters dan toch om daarmee geweldige prestaties neer te zetten, zoals 200 meter rennen in 21,63 seconde? Dat is het thema van de AvroTros-reeks met oud-hordeloper Gregory Sedoc. Deze innemende tv-maker en politieagent stelt met liefde zijn lichaam ter beschikking aan de sportwetenschap, om via allerlei testen en wedstrijdjes inzichtelijk te maken hoe knap het is waartoe professionele atleten in staat zijn. Voor ons gewoon slapjanussen is Sportlab Sedoc daarmee dé manier om tenminste geestelijk goed getraind te verschijnen aan de start van de aanstaande sportzomer. Althans, ik weet zeker dat ik nu meer zal genieten van alle evenementen.
Tijdens de serie moest ik geregeld denken aan een zwager die altijd op alles commentaar levert, gevraagd en ongevraagd. Twintig jaar geleden reden we met hem in de Pyreneeën en het was zijn allereerste keer in de bergen. Hoe hoger we kwamen, hoe stiller het werd op de achterbank. "Je wordt toch niet misselijk, broertje?", vroeg de chauffeur. "Nee", klonk het, "nou ja, hoogstens van mezelf: wat heb ik toch vaak als een dombo naar het scherm zitten roepen, als ik vond dat die wielrenners niet hard genoeg omhoog gingen. Met m'n grote mond. Geen idee dat een berg zo steil, en lucht zo ijl kan zijn."
Ook Sportlab Sedoc opent je ogen door naar gebieden te gaan waar je nog nooit bent geweest. De voetzolen van sprintster Dafne Schippers, het analytische brein van surfkampioen Kiran Badloe, het belang van aerodynamica voor wielrenster Annemiek van Vleuten, de laboratoria waar materieel en technieken worden bedacht. We zagen de schoenen waarmee Fanny Blankers-Koen vier keer goud won in 1948. Het leken wel ballerina's vergeleken met de hightech exemplaren van Usain Bolt. Of van Eliud Kipchoge, de eerste marathonloper onder de twee uur.
Vrijdag draaide de vierde - en helaas al laatste - aflevering van dit seizoen om paralympiër Jetze Plat. Deze kampioen hielp mij voor eens en altijd over de mentale horde dat er minder valt te genieten van fysiek anders functionerende sporters. Plat is geboren met incomplete benen en heeft inmiddels verbijsterend sterk ontwikkelde bovenramen. "Bizar, echt, hou op", zo stond Sedoc naar adem te happen toen Plat liet zien wat hij kan, staand op een arm. Of hangend in de ringen.
In Tokyo gaat Plat straks de triatlon doen waarin twintig kilometer handbiken zit, Plats specialiteit. Fluitend versloeg hij sportman Sedoc in een wedstrijdje tussen handbike en gewone fiets, terwijl Sedoc een ronde minder hoefde af te leggen.
Soms dwarrelde het woord sportverdwazing door mijn hoofd. Is het ook gek om het menselijk lichaam zo te pushen, de grenzen van het toelaatbare op te zoeken, om alles eruit te halen wat er in zit? Of is dat juist op en top menselijk gedrag?
Je zou bijna weer een parellel trekken met die man van negen miljoen. Maar dat hij goud won, daarvoor heb ik nog niemand horen juichen.