Het Uur van de Wolf, het tijdperk van de kikker
Bas & Bos laten u niet in de steek deze zomer. Al is Maaike nu de hort op en gooi ik in augustus zelf het tentje in de kofferbak: samen met good old Willem Pekelder houden we hier de buis in beeld. Met vandaag een liefdesbetuiging aan 'Het Uur van de Wolf'. Want geen ander programma is zo goed in staat je het aardse gedoe zo nu en dan even te doen vergeten. Ook wanneer je thuis klem zit. Deze noeste documentaireserie over de briljantste personen in de kunst en cultuur is al 25 jaar hét doorgeefluik van mooie momenten.
Zo bewees zaterdag operalegende Maria Callas in het holst van de nacht 'dat er meer is in het leven'. Woorden die ze gebruikte om te beschrijven wat ze ervaarde wanneer ze zong, als ze in een rol stapte, gevoelens vertolkte, passies verbeeldde. "Ik voel me dan ontstegen aan alles", zei ze.
Het menselijke portret 'Maria by Callas' duurt bijna twee uur en die royale lengte is mede te danken aan het feit dat regisseur Tom Volf allerlei aria's in zijn geheel voorbij laat komen. Niks knipknip-en-door-met-het-verhaal: die intens gezongen liederen zíjn het verhaal van Callas. Nou ja, samen dan met dat grillige liefdesduet waarin ze met de Griekse reder Onassis verzeild raakte.
De diva was net zo lief met hem een gelukkige huismoeder geworden. Zo'n vijftig jaar geleden zei ze althans heel serieus: "Het belangrijkste voor een vrouw is dat ze een man heeft die ze gelukkig kan maken." O tempora, o mores. Zouden veel geëmancipeerde kijksters zich nu gedwongen voelen hun Callas-platen in stukken te breken? vroeg ik me even af, heel actueel.
Maar ik ontsteeg de waan van de dag weer snel en mijmerde over de vraag waarom 'Het uur van de wolf' eigenlijk zo heet. Op de site van 'Beeld & Geluid' staan een poëtische uitleg. Het uur van de wolf 'is als het moment waarop de nacht in de ochtendschemer overgaat, het tijdstip waarop de grens tussen waan en werkelijkheid vervaagt. Een moment, waarop van alles mogelijk is.'
Inderdaad. Zo zweefde ik via Callas zo maar naar de zondagmiddagen van vijftig jaar geleden. Een van mijn ouders toog dan ten tweeden male ter kerke, terwijl de ander op de kinderen paste. Was mijn vader in een vrolijke bui dan ging de deksel van de grammofoonspeler en draaiden we klassiekers. Op singletjes. Alle Menschen werden Brüder, aria's uit Carmen, Joan Sutherland herinner ik me, en ook Maria Callas. Ik galmde als peuter al graag met haar mee, tot ergernis van mijn broer. Hij vond het gekwaak, ik kreeg de bijnaam kikker. En menige slof vond mijn hoofd. Consensus bestond wel over de Radetzkymars, waarop we samen door de kamer stampten, 'tietekontkontkont' zingend als toppunt van ondeugendheid. En we hadden een plaatje met de Bolero van Ravel dat je halverwege moest omdraaien, met dank aan de cultuurbarbaren van Philips.
Als hoogtepunt van de feestvreugde maakte mijn vader tenslotte zijn fameuze vieze broodjes voor ons: witte sneetjes met én ham én kaas én ketchup én zilveruitjes én slasaus én augurken. Met als gevolg een losbandige puinhoop waar mijn moeder bij thuiskomst - gesterkt door Het Woord - de lol dan maar weer van in zag.
Door 'Het Uur van de Wolf' was ik weer even thuis. Fijn als soms gewoon alles mogelijk is.