Een sterke interviewer herkent de fuik van de andere
Vorige week hoorde ik een collega zeggen dat hij bezig was met het in memoriam voor Paul McCartney. Mijn maag kromp samen. Was het gebeurd? Nee, snel werd duidelijk dat het ging om een levensbeschrijving zoals ze bij iedere krant op de plank liggen, over bekende personen. Bij duizenden. Zodat er meteen een compleet portret kan worden gepubliceerd, mocht het onvermijdelijke gebeuren.
Nooit zo bedoeld, maar wel ontroerend geschikt als een in memoriam was de aflevering van Adieu God? waarin Tijs van den Brink praat met Jellie Brouwer. Deze interviewster, bekend van Kunststof (NPO Radio 1), overleed dit weekend op 59-jarige leeftijd en het gesprek uit november vorig jaar werd zondagavond opnieuw uitgezonden. En wat is het toch wonderlijk hoe diepgang werkt: door het overlijden van de zachtmoedige Brouwer kreeg bijna ieder woord dat ze sprak nog meer lading dan de eerste keer.
Neem hoe ze beschreef hoe de dood van jongs af rondwaarde in haar leven. Haar vader stierf toen ze 3 jaar oud was, haar zusje volgde niet veel later. Aan een vorm van kanker, die meer slachtoffers in de familie maakte. Als klein meisje ervoer ze de overlijdens niet als traumatisch. "Het prettige aan kinderen is, die ondergaan het gewoon." Ze herinnerde zich wel als frustrerend dat ze bij haar vaders begrafenis werd weggehouden. Zoals dat toen ging.
Brouwer was als kind gelovig, ervoer troost bij het idee dat haar zusje bij haar vader in de hemel zou zijn. Maar als gymnasiaste leerde ze discussiëren en kritisch zijn, en na vertrek uit huis - op haar 17e - ging ze niet meer naar de kerk. Meer als 'adieu kind-zijn' dan 'adieu God'.
Niet dat ze zo maar los was van de rituelen in haar jeugd. Ik moest grinniken toen Jellie vertelde hoe ze op een zondagmorgen voor de eerste keer wakker werd naast een jongen. En geschokt de situatie over zag: én in bed met een jongen, én niet in de kerk. Uit schuldbesef ging ze op de radio een kerkdienst opzoeken. "Belachelijk ja, en die jongen keek me ook aan van: wat hebben we hier?"
Tijs van den Brink zocht vorig jaar naar wat er toen nog restte van haar band met geloof en kerk. En dat was veel. "Ik ben erin gemarineerd", zei Jellie. Gezien de erge dingen die in haar leven zijn gebeurd, beschreef ze twee mogelijke reacties: "Of je wordt kwaad en keert je af. Of het is je redding en je troost."
Onmiskenbaar was dat ze zelf een derde weg bewandelde. Ze wilde respect blijven houden voor het geloof van haar moeder. En dierbare herinneringen kunnen blijven koesteren, zoals die keer dat het vreselijk onweerde en haar bange moeder voor geborgenheid zorgde door tijdens het schuilen met het hele gezin Stil maar, wacht maar alles wordt nieuw te zingen.
Tegelijkertijd wilde ze niet zo maar in de fuik der dankbaarheid zwemmen die Tijs van den Brink wijd openzette, omdat ze een paar jaar geleden een kankerepisode overleefde. Hoe zou zij dankbaar kunnen zijn voor haar herstel, wanneer er ook mensen zijn die het niet redden? Moeten die dan ondankbaar zijn, of woedend of boos? "Ik heb ontzettende mazzel gehad", noemde ze het liever.
Tijdens strandwandelingen kon ze bedenken: "Dit is ook wat het leven geweldig maakt: het kan ieder moment afgelopen zijn." Tegen de klippen op evenwichtig blijven. Een levenskunst.